Na afloop van de woensdagmiddag-training aan kinderen tot acht jaar genieten de zes zeer ervaren voetbaltrainers nog even na. Hun ervaring deden ze vele jaren geleden op als amateurvoetballer bij het Bodegraafse ESTO. Natuurlijk zijn ze vrijwilliger en inmiddels gemiddeld boven de zeventig. Dan weet je als opa wel hoe je kinderen tot acht jaar voetballes moet geven.
Voetbalverleden
De gesprekken gingen over hun voetbalverleden, over de realiteit van het moment, over “hun” voetballende kinderen en over de toekomst. Oude koeien werden uit de sloot gehaald over een fantastisch keeper in de zeventiger jaren en partijtjes op het strand als de velden onbespeelbaar waren. Dat is verleden tijd want nu hebben we kunstgras waar ze begrijpelijk heel blij mee zijn.
‘Meester’
De kinderen zijn niet veranderd want nog steeds zitten de veters los en moeten de opa’s door de knieën. Vloeien er tranen als er iets een beetje pijn doet. De trainers noemen ze ‘meester’, een eretitel die aan tafel wel gewaardeerd werd.
‘Hands’
Op het veld wordt uitgelegd dat je bal niet mag vangen. “Hoe heet dat” vraagt de trainer dan. “Hands” wordt geroepen, dat weten de kinderen wel. Adrem zijn ze ook, want de reactie is daarna steevast: “ik was toch keeper”, terwijl ze dat niet waren. Ook horen de ‘meesters’ vaak: “hij speelt de bal nooit naar mij”. “Dan moet je vrijlopen en niet achter een ander gaan staan”, is de voetballes die wordt gegeven.
Oog voor talentjes
Ook hebben de ervaren trainers oog voor de talentjes en de toekomst. Ze zijn een beetje jaloers als deze niet in hun ploeg zitten, want die maken het verschil. Nu al wisten ze te voorspellen wie ooit een goede voetballer kan worden.
Na afloop van de training van bijna 70 jonge pupillen zijn de ‘meesters’ wel toe aan een biertje en gesprekken over ‘hun’ kinderen’. Maar ook over het hedendaagse gebeuren in de wereld en over het plezier dat ze hebben in hun leuke hobby.
● Bericht: Han Koevoets